gulsahdogan.reismee.nl

Filmen dag 3

Op dag 3 zullen we Dursun amca filmen. Met hem gaan we naar de vervallen begraafplaats van Derebasi. Onderweg zullen we praten over de liefde. Als we in Gomme aankomen blijkt hij nog te slapen omdat hij die nacht vanwege nierpijn niet heeft kunnen slapen zegt zijn vrouw. In Gomme worden veel nieuwe huizen gebouwd. Er is een terugtocht gaande van mensen die ooit het dorp verlieten voor een beter leven. Dat betere leven blijkt nu op hun oude dag toch in hun oude dorp te liggen. Tegenover Dursun amca’s huis werken arbeiders (allen kennissen) aan zo’n huis. We filmen een kudde geiten die komt grazen. Ik vraag op de bonnefooi of de werkers mijn oom Cemal kennen. “Natuurlijk, wij zijn allemaal kinderen van hetzelfde dorp!”, wordt er geroepen. Mijn vraagstelling tijdens het zware werk resulteert in een gesprek over de liefde met een man die op zijn 13e werd verloofd met een nog jonger meisje. Hun verstandshuwelijk werd liefde zegt hij, hij houdt nu nog zielsveel van haar. Hij zingt een couplet van een Koerdisch liefdeslied. Een oude vrouw sist af en toe dat ik moet kappen met de mannen van het werk houden. Ze lacht er lichtelijk bij maar is duidelijk serieus.

Dursun amca is wakker en vind het geweldig dat een buitenlandse cameraploeg hem komt filmen. Gelukkig roept hij net als anders een paar keer ‘Vay dĂŒnya vay!’ (“Och wereld, och!”) Hij leest uit zijn oude schrift de tekst voor die mijn oom Cemal erin schreef jaren en jaren geleden. Daarna gaan we wandelen richting dorp en begraafplaats.

Onderweg ineens een vreemde en vieze geur. Dursun amca roept dat er al dagen een kadaver ligt te rotten aan de kant van de weg. Het blijkt een marter. Het lijkje is half vergaan maar toch mooi vind ik; het ligt in een bedje van eigen dons. Dursun amca gaat verderop in de schaduw onder een boom zitten wachten terwijl wij filmen. We filmen het dier en Diego neemt het geluid op van de vieze vliegen die het lijk helpen vergaan. Ik kan Dursun amca niet echt uitleggen dat ik de symboliek zo prachtig vind. Hij mompelt van afstand onbegrijpend ‘vay dĂŒnya vay’ terwijl hij ons bezig ziet. Wat moet hij wel niet denken


Dursun amca is wederom lekker een flapuit en schreeuwt als we verder lopen dat mijn ouders gek zijn dat ze zijn gescheiden. Scheiden is een grote zonde. We gaan even zitten kletsen met het stromende beekje op de achtergrond. Dursun amca laat zich geen tweede keer vragen een couplet van een liefdeslied te zingen. Wat couplet? Hij gooit zijn favoriete lied over de liefde er in zijn geheel uit. Liefde vindt deze man een grote deugd dat gepredikt moet worden. Dat is duidelijk.

We maken de klim naar de begraafplaats en hij zingt nogmaals zijn prachtige gebed. Het is zo’n karakteristieke man dat het gewoon mooi is. Aan het graf van mijn oma en opa, omsingeld door bergen, nu met Peter en Diego erbij, besef ik weer hoe bijzonder deze reis is. Werelden komen samen op de plek waar mijn voorouders begraven liggen.

Draaidag 2

Op draaidag 2 rijden we al filmend richting het dorpje Gomme. Omdat mijn oom en tante eerst in Turkije migreerden van het dorp naar de stad en later van Adana naar Enschede lijkt het ons mooi om al rijdend de weg en de omgeving te filmen. Zij hebben deze weg vaak gereden in hun leven. Het rijdend filmen is lastiger dan we denken vanwege de vele hobbels op de weg en onze logge auto. We zien de lente kleurig langs onze wagen voorbijtrekken. Rode klaproosjes en verschillende soorten gele bloemen langs sommige plekken. Helaas nog niet de paarse zee van bloemen die de bergen binnenkort schijnt te gaan overheersen. Ik blijf hopen op die paarse zee


In Gomme gaan we naar oude Cafer Öndes en zijn vrouw Hatun. Hij is mijn tantes oom. Onderweg hebben mijn oma en ik de lijn van het gesprek goed doorgenomen want ik heb besloten dat mijn oma het interview in het Koerdisch mag doen. Hatun teyze uit zich nu eenmaal beter en natuurlijker in het Koerdisch. Het is een gok die ik neem.

Oma mag eerst bij anderen in het dorp thee drinken terwijl wij man en vrouw al werkend filmen. Voor hun huis in de tuin een enorme hoeveelheid mest. Terwijl zij brokken mest keert zodat de andere kant ook droogt in de zon, schept hij mest om. Wij hobbelen erachteraan. Het is wel duidelijk wie de broek aanheeft hier in huize Öndes; Hatun teyze commandeert Cafer amca rond. Ze vinden het even vreemd dat wij ze volgen maar laten het allemaal toe.

Het gesprek houden we op de veranda van hun huis; hij op de voorgrond zittend op de trap en zij op de achtergrond. Zo zie je de reactie van de een als de ander praat. Omdat het half Turks en half Koerdisch is, kan ik het aardig volgen. Eerst vraagt zij hen een liefdeslied te zingen. Hij komt er op geen een. Zij wel. Op de achtergrond zachtjes heen en weer wiebelend zingt zij met zachte stem een liedje over de liefde. Hij luistert aandachtig met fonkelende ogen en zijn gedachten gaan duidelijk mijlenver. Dan volgt een lief gesprek over de liefde. Ze zijn niet getrouwd uit liefde, hij was verliefd op anderen. Vele anderen uit verschillende dorpen, maar niet op haar. Nee, het was een verstandshuwelijk want zijn broer was getrouwd met haar zus. Net als mijn Cemal amca en Emine yenge. Terwijl het gesprek vordert, wordt het Turks wordt steeds minder. Als zij aan hun liefde denkt dan neemt zij hem iets heel groots kwalijk. De dood van hun pasgeboren kind lang geleden. Beide zijn erg ontroerd. Ik kan niet alles verstaan maar dit is prachtig eerlijk.

We filmen nog heel even door met Cafer amca alleen terwijl hij zijn groentetuin besproeit. Hij was immers de persoon die mijn tante de traditionele rode lint om haar middel strikte tijdens de bruiloft. Hij kan zich herinneren dat de twee altijd al heel gek waren met elkaar.

Tijdens de lunch zijn beide echt verrukt door het moment. Ze krijgen zelden bezoek en zijn erg eenzaam. Ze vinden het echt duidelijk een happening en genieten van de aandacht. Cafer amca is een oude ijdele man die het fijn vind in de belangstelling te staan. Ik moet hem beloven alle foto’s en de film op te sturen. Ze proeven voor het eerst smeerkaas en vinden net als wij het auberginegerecht uit blik verrassend lekker. Peter en Diego zijn de eerste buitenlanders die zij ontmoeten. Ze voelen zich vereerd. Zij straalt verlegen als ze een zoen krijgt van Diego.

Op de terugweg naar het hotel in Develi filmen we de voor mij meest symbolische plek richting dorp; de plek waar het oude bord staat dat vertelt dat het dorp nog maar 4km ver is. Daar op die plek waar de bergen echt prachtig zijn voel ik dat ik bijna in het geboortedorp van mijn voorouders ben



Draaidag 1

Op filmdag 1 ontmoeten we Cemal Karakus en de zussen van mijn tante voor het hotel. We rijden achter ze aan naar het dorp. Ik hoop dezelfde scĂšne te vangen als toen ik alleen met ze was. We gaan samen naar het kerkhof. De sfeer is meteen al goed. Fatma abla, de jongste zus van mijn tante, is als altijd heel verlegen maar toch ook op haar gemak nu merk ik. Ze grinnikt als ze een microfoontje krijgt opgespeld. Wie had dat ooit gedacht fluistert ze hardop, zoals ze eigenlijk bijna alles met zachte stem fluistert. Ze verbergt haar lach schuchter met haar hand.

Cemal Karakus en zijn vrouw Sariban hebben geen moeite met de camera. Ze zijn 2 dagen langer gebleven bij Fatma abla in Develi omdat ze mij willen helpen met de film die ik maak. Sariban abla lacht dat Peter en Diego haar Sylvia mogen noemen, zo werd ze vroeger in Duitsland genoemd door haar Duitse vrienden zegt ze. Ze vindt de aandacht duidelijk leuk.

We gaan naar de begraafplaats waar mijn tantes ouders liggen. Ik vind dit wel een mooie plek om met de beide zussen te praten over hun opvoeding als meisjes in het gezin. Over hoe ze -net als mijn tante- werden weggegeven aan hun man en over hun visie op de liefde tussen mijn oom en tante. Het is zwaar want warm en hoog. We hebben ons alleen geen van allen gerealiseerd dat acclimatiseren niet zomaar gaat omdat we zo hoog zitten met ijle lucht. We draaien onze eerstescĂšnemet een geluksbeestje op het statief...

De drie bezoeken het graf van hun ouders en gaan gelukkig op in het moment alsof wij er niet zijn. Het gesprek met beide zussen is verrassend want zij blijken het huwelijk van mijn oom en tante niet erg rooskleurig te vinden. Cemal Karakus wil ik apart spreken met het dorp op de achtergrond. Tijdens het interview met de zussen komt hij ineens met grote ogen aangerend. Daar waar ik hem wilde interviewen zag hij een grote slang. Hij is vol adrenaline. Dat interview besluiten we daarom maar ergens anders te doen, op die plek wil hij in elk geval niet meer. Bovendien is het licht weg. Het licht is sowieso een probleem hier. Vaak te fel. Of ineens weg. Lastig


We rijden naar het dorp om het interview daar te doen maar gaan eerst lunchen. In Derebasi, het dorp waar iedereen geboren is en waar nog maar 1 huis staat, pakken we de lunchtas uit. Picknicken met watermeloen, vers brood, kaas en een Turks auberginegerecht uit blik. Het smaakt goed. Dat blikvoer verrassend beter dan ik had gedacht
 De drie moeten al best snel weg dus haast is geboden na de lunch. Op de plek waar Cemal Karakus werd geboren praten we over de liefde. De liefde die hij volgens hem zelf nooit heeft gekend. Hij raakt me als hij wijst naar een berg en zegt: “wat liefde? Toen mijn eigen bruiloft hier op deze plek aan de gang was, was ik schapen aan het hoeden daar op die berg. Van afstand hoorde ik de muziek van mijn eigen bruiloft en jij hebt het over liefde?”.

Die dag stoppen we wat eerder dan gepland met filmen. We zijn moe en besluiten dat we beter de volgende dag fris kunnen beginnen aan de tweede dag. Wel eerst nog het shot maken van prachtige blauwe vlinders die hun dorst lessen bij een beekje.

Onderweg terug richting hotel stoppen we in het dorpje Gomme voor een kop koffie. We worden spontaan uitgenodigd door een vrouw en haar kleinzoon. Of we willen eten, blijven slapen, douchen? Wij willen eigenlijk alleen een bak koffie om bij te komen. Tijdens het wachten daarop sukkelen we allemaal in slaap. Allemaal behalve oma.

Dag van aankomst crew (Peter Brugman&Diego van Uden)

Op 9 juni komen Peter en Diego aan op het vliegveld in Kayseri. Anderhalf uur eerder krijg ik de sleutels van de witte Fiat Doblo overhandigd op het parkeerplaats van het vliegveld, teken ik het huurcontract en betaal de volle mep contant. Gelukkig, de auto ziet er goed uit. Ik check of er een reserveband is en start de auto, rijd een klein rondje en lees alle kleine lettertjes. Ik eis dat zij de extra verzekering betalen aangezien hij daar nu pas over begint (15EU per dag). Veel praten en hij geeft toe. Mooi, tot nu toe loopt het allemaal.

Mijn oma en ik gaan in de wachthal zitten om tijd te doden. Net als mijn oma op een bankje gaat liggen om even bij te slapen belt Peter. Ze blijken een half uur eerder geland dan gepland maar komen de douane met camera, geluidsspullen en alle andere apparatuur niet door omdat ze een stempel missen in de documenten. Ik kom eraan zeg ik snel. Dat blijkt minder makkelijk dan ik denk. Nog eens heel veel praten zorgt ervoor dat ik eindelijk naar de aankomsthal mag waar de mannen bij hun spullen wachten. In Istanbul hadden zij een tussenlanding en daar hadden zij volgens de Turkse douanebeambte een stempel moeten halen om al die filmspullen officieel het land in te voeren. Zo ook als ze weer vertrekken. Juist dat hadden de mannen nagevraagd voor vertrek bij Turkish Airlines die hen op het hart drukten dat ze deze stempel echt ook op het vliegveld in Kayseri konden krijgen. Nou, mooi niet dus. Waar wel? Ergens MIDDENIN Kayseri bij de douane. Peter en Diego mogen het land wel in maar hun spullen niet zonder die invoerstempel.

Een taxichauffeur rijdt voor onze gehuurde Doblo uit naar de douane in Kayseri om de stempel te halen. Gelukkig zijn zij nog open en behulpzaam. Officieel mogen zij die stempel niet zetten voordat zij alle spullen ook stuk voor stuk hebben gezien vertelt de aardige man. Wat dus onmogelijk is omdat die spullen het vliegveld niet af mogen voordat de stempel is gezet lach ik terug. Wat een onzin. Gelukkig ziet de douanebeambte deze onmogelijke regel door de vingers. Nog veel gelukkiger checkt Peter als we weer in de auto zitten de documenten en ziet dat de stempel op een verkeerde bladzijde is gezet. We hollen we net op tijd terug. Nou ja, anderhalf uur later zijn we met stempels in de papieren terug op het vliegveld om de spullen te halen.

We laden de spullen in de Doblo. Het zijn meer spullen dan ik dacht, gelukkig past het er allemaal net in. Ik ben blij dat ik op het laatste moment heb afgezien van een chauffeur inhuren. Ipv daarvan heeft mijn ÖzgĂŒr dayi wat langer als chauffeur gespeeld tijdens de research en mij vaak laten rijden zodat ik zekerheid krijg in rijden in Turkije en de wegen van dorp naar dorp leer kennen. In deze auto had in elk geval niet nog een persoon gepast. We laden in en sluiten de achterdeur. Althans, dat proberen we. Het slot blijkt lam en sluit niet. Wat we ook proberen het lukt niet. Ik baal van mezelf, had er niet aan gedacht ook de sloten van de auto te checken.

Ik bel de verhuurder en ben blij als hij zegt dat hij ‘een vriend’ stuurt naar het restaurant in Kayseri waar we even willen bijkomen voor we naar het hotel rijden. Terwijl we eten zal die vriend het slot laten repareren en de auto terugbrengen. Goede service denk ik. We laden de spullen uit en gaan eten op het terras. De blijdschap duurt niet lang. We wachten en wachten. Niemand. Ik bel. Iemand blijkt lang te hebben gewacht en is weer weggegaan. Dat kan niet. Er blijken 2 vestigingen van die restaurant te zijn. De man zegt dat hij iemand stuurt. We wachten en wachten. Ik bel. Die man kan geen vervoer vinden. Of ik zelf naar de garage wil komen. Nee want wij staan hier met al die spullen en zijn moe en moeten nog bespreken. Dus we wachten en wachten. Niemand. Ik bel boos. Zo gaat dat nog even door. Het wordt schemerig en wij wachten nog. Ik bel en hoor dat de man die ons komt helpen echt geen vervoer kan vinden, of ik een stuk zijn richting op wil rijden. Het is inmiddels 21:00 geweest en we zijn 3 uur verder. Ik ga dus maar rijden want anders gaat het duidelijk niet gebeuren. Oma rijdt mee. Peter en Diego wachten met de spullen bij het restaurant.

Die vriend in Kayseri vinden blijkt niet makkelijk. Uiteindelijk na lang gezoek stapt een bebaarde oude man in. Hij wijst de weg naar een gebied met veel garages, een lange rit. We zijn net op tijd, de meeste garages dicht behalve die van zijn vriend. 4 Mensen buigen zich 2 uur lang over dit niet werkende slot. De sfeer is om te snijden. Ik blijf erbij staan en kijk toe wat er precies wordt gedaan en gezegd want ik vertrouw er niets van. Dat de bebaarde man alles bagatelliseert irriteert me mateloos. “Dit is een auto uit duizenden, zo’n klein mankementje is toch niets!” “Ach, zulke dingen gebeuren nu eenmaal. Er zijn mensen die sterven van de honger”. “Ach dochter, maak je niet druk. We lossen het vast wel op”. ‘Aaaargh! IK BEN JE DOCHTER NIET!’ wil ik schreeuwen. Maar ik houd me zo goed als ik kan in. Iedereen die mij goed kent weet hoe ik wĂ©l heb gereageerd denk ik.

Mijn oma komt erbij staan om te bemiddelen want na anderhalf uur was ik het wel zat. Ik wil nu weg en huur morgenvroeg wel een andere auto. De man stopt net op tijd met bagatelliseren want ik sta op het punt zijn baard een centimeter langer te trekken. De mannen die aan het slot werken geven mij gelukkig gelijk waardoor ik iets meer kan eisen van mijn geduld. Ik geef de hoop bijna op en ben flink chagrijnig als het eindelijk voor elkaar is. Sta ik daar rond middernacht met mijn oma bij een garage met alleen maar mannen op een verlaten industrieterrein. En Peter en Diego op een terras boven op een berg in het donker en kou met alle spullen. Lekker begin dit.

Ik ben blij als we de spullen bij het restaurant weer kunnen inladen maar voel me ook rot omdat we allemaal zonder echte voorbespreking en met te weinig slaap de volgende dag moeten draaien. De mannen zijn die dag om 4 uur ’s nachts opgestaan en waren om 6 uur al op Schiphol! We moeten nog een uur rijden naar ons hotel in Develi. Eigenlijk zouden we al om 6 uur de volgende ochtend rijden naar het dorp om Cemal Karakus en de 2 zusjes van mijn tante te filmen op het begraafplaats. Onderweg verzet ik de afspraak naar 8 uur. Veel te korte nacht dus om de opnames te beginnen.

dag voor aankomst crew

Develi

Misschien moest er na 2 weken blijdschap wel even een dip komen, ik weet het niet. Maar jee, wat zit ik nu op een depressieve plek. Vanochtend werd ik om 5 uur (enige mogelijkheid van het dorp naar de stad te komen!) opgehaald door een dolmusbusje in het dorp en naar Develi gereden. Ik wilde een dag eerder dan de ploeg daar zijn om voorbereidingen te treffen; vast inchecken en de kamers uitzoeken, boodschappen doen, telefoneren en internetten (al moet ik zeggen dat ik goed ben afgekickt, ook best fijn even zonder), de vanaf morgen gehuurde auto nog eens confirmeren en op zoek naar goede eetgelegenheden enzovoorts


Ik kwam iets na 6 uur in de ochtend aan. De sfeer was meteen al niet. Stoffig, chagrijnig kijkende mannen en bijna geen vrouwen op straat. Die zijn vast gevlucht voor al die hongerige mannen denk ik al snel. Echt ogen overal. Het hotel waar ik 4 kamers heb gereserveerd ligt naast een enorme moskee dus dat wordt vast heel vroeg wakker worden elke dag. Ik bekijk de kamers en wil eigenlijk liever rechtsomkeert maken. Maar ja, waar naartoe? Als ik een hotel in Kayseri zou nemen zouden we elke dag 2 uur heen en 2 uur terug moeten reizen naar het dorp om te filmen. En dit is 1 van de 2 hotels in Develi en ik kan van de andere maar geen gegevens vinden.

Dus ik sta in een oubollige kamer met bruine dekens en bruinig tapijt waarvan ik het niet kan laten ranzige gedachtes over te hebben –hoeveel mensen met voetschimmel moeten hier wel niet hebben gelopen- en kijk rond. De douchecabine waar ook het toilet in zit is heel vreemd opgehoogd. Ik kijk goed maar ontdek geen stof. Ze poetsen dus wel gelukkig. Ik vertel mijzelf dat het qua hygiĂ«ne best meevalt hier en dat is toch het belangrijkst. Dan zie ik ineens die enge bruine grote mannen badslippers bij het bad en de stoffige mannen sloffen onder het bed en dan krijg ik de slappe lach. Jeeee
 zelfs de hotelkamers zijn ingericht voor alleen mannen. Ik denk dat dat geldt voor alles in Develi. Vrouwen bestaan hier niet of zo


SĂŒkrĂŒ amca (bij wie ik al een hele tijd thuis logeer in het dorpje Alayli) is meegegaan om me in te checken want hij moet toch naar Kayseri en dat moet via Develi. Hij kent de eigenaar van het hotel goed omdat ze vroeger eens buren waren. Het is nog zo vroeg dus ook amca moet tijd doden voor hij de bus naar Kayseri pakt. We gaan een kop thee drinken aan de overkant in een soort mini-parkje. Mensen zitten buiten aan kleine tafeltjes in het ochtendzonnetje. Sorry, MANNEN zitten aan de tafeltjes in het ochtendzonnetje. Vrouwen, nee die hebben geen vitamine D nodig of gezelligheid. Voor hen is binnen een ruimte die ze ‘de ruimte voor gezinnen’ noemen. De vanzelfsprekendheid waarmee de 2 mannen in de bediening SĂŒkrĂŒ amca en mij naar binnen begeleiden irriteert me zo erg dat alles in mij protesteert. Ik zet eerst nog een paar stappen richting binnen maar sta stil in de deurpost. Ik blokkeer gewoon. SĂŒkrĂŒ amca kijkt me verbaasd aan. Die jongen nog vreemder. Ik zeg dat ik niet binnen wil zitten als het buiten stralend weer is. De jongen zegt dat dat nu eenmaal de plek voor gezinnen is. Ik zeg dat ik dan wel in het parkje ga zitten. SĂŒkrĂŒ amca zegt lief zoals bij bijna alles wat ik opper: ‘wat jij wil’. Dan wordt buiten toch ineens snel een tafeltje klaargemaakt (nu kan het ineens wel). Daar zit ik dan als enige vrouw op het terras. De thee van SĂŒkrĂŒ amca laat hij voor de helft staan en zegt:’Kafama cekicle vursan bundan iyi’. (“Je kan me beter met een hamer op mijn hoofd rammen dan me deze thee te laten drinken”.) Mijn NescafĂ© is nog erger dan zijn thee. Maar ik zit buiten in het zonnetje en voel me opgetogen.

Nadat hij de bus pakt om 8 uur probeer ik even te slapen maar mijn kamer grenst aan een drukke weg en aangezien in Turkije auto’s echt constant toeteren kan ik niet slapen. Dus ga ik op onderzoek uit; er moeten vast wel leuke plekjes te vinden zijn in Develi waar we na draaidagen straks even kunnen bijkomen. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Na veel rondvraag en rondlopen vind ik 3 leuke eettentjes waar we de 7 dagen dat Diego en Peter er zullen zijn, kunnen eten. Op de vraag of het mogelijk is iets vegetarisch te laten bereiden ook al staat het niet op de kaart, krijg ik het vriendelijke antwoord: ja natuurlijk, we hebben kip! Nee, kip eet hij ook niet. Vis dan? Nee. Echt geen kip? Ook niet als ze het extra lekker klaarmaken? Nee, echt niet. Dan verzinnen ze wel wat. Fijn.

Die avond ergens op een terras zitten werken zit er niet in. ’s Avonds zit ik veel te vroeg in mijn bruine kamer te bedenken wat me het meest stoort aan Develi. Het is niet (alleen) de verstoorde man vrouw verhouding op straat maar het zijn vooral de sombere gezichten van mensen op straat. Bijna niemand lacht, verveelde gezichten, een uitzichtloze sfeer.

Misschien ben ik verwend door de fijne sfeer in de dorpjes waar de mensen ondanks keihard werken en armoede ook veel humor hebben. Waar de mensen je hartelijk benaderen, nieuwsgierig zijn en gastvrij. Waar ze zingen tijdens hard werk en grapjes maken tijdens het eten. Ik weet het niet. Ik weet wel zeker dat dit niet mijn plek is.

Die avond komt mijn oma ook aan in het hotel. De volgende ochtend staan we vroeg op om de laatste voorbereidingen te treffen. Een wegenkaart heb ik nog steeds niet kunnen vinden. De taxichauffeur die me al een paar keer heeft rondgereden gaat het voor me regelen zegt hij. Oma en ik gaan ontbijten op de plek waar de mannen buiten en de vrouwen binnen zitten. Dit keer krijgen we vrij rap een tafeltje buiten. We zijn de enige vrouwen op het terras EN in het aangrenzende park. Ik ben vooral aan de telefoon omdat ik afspraken probeer te plannen voor de draaidagen. Dan landt er ineens een klein vogeltje in mijn haar. Echt waar! Dit moet een teken van geluk zijn...

Begrafenisceremonies /dag 2 en 3

De volgende dagen zijn precies hetzelfde maar dan in andere nabij gelegen dorpjes. Andere doden, maar dezelfde ceremonie met dezelfde mensen en zelfs dezelfde soort maaltijd. Ik kom steeds dezelfde mensen tegen en af en toe een nieuw gezicht. Ik vind het een mooi gebruik eens per jaar samen te komen, te rouwen en verdriet te delen. En dat gezamenlijke en openlijke doet mensen duidelijk goed. Maar zoveel dagen achter elkaar vind ik ook te veel. Het is zwaar om dagen achtereen het verdriet te aanschouwen, huilende mensen te troosten, je in zo’n grote groep te bevinden.

Behalve de ceremonies op de begraafplaatsen en het gezamenlijke eten op een binnenplaatsje hebben alle huizen in de dorpjes een soort van open huis. Je kan er zomaar langs voor thee (of hoge nood). Wat moet dat zwaar zijn voor de vrouwen des huizen hier. Ze rennen rond, koken, geven sloffen aan, zetten thee, wassen af, ruimen op, schenken thee in en brengen die netjes op een dienblad rond, voeden hun kinderen tussendoor, zetten nog meer thee, wassen de 20 glaasjes en vullen die weer enzovoort. En dat de gehele dag door, voor zoveel mensen en ook nog eens onderwijl rouwend.

De ceremonie in Hanyeri wordt bezocht door meer dan duizend mensen. Vandaag is de 3e dag van de ceremonies en film ik niet meer. De tapes zijn bijna allemaal vol en ik ben moe. Ook wil ik zo’n dag eens meemaken zonder de camera tussen mij en de mensen in. Nog steeds vragen sommige mensen wie ik ben (al zijn het er minder) en nog steeds smelten ze als ze antwoord krijgen. Toch begint voor mij deze prachtige oude traditie ook wat scherpe randjes te krijgen. Oude en zieke vrouwen die al in rouw zijn om hun eigen dode laten zich iedere dag ook bij de andere ceremonies gaan. Vrouwen met hoge bloeddruk worden in de schaduw verzorgd door hen die zich minder miserabel voelen. Dag na dag je overgeven aan zoveel verdriet kan het lichaam niet aan denk ik. Dit is too much


Ik ben blij behalve zoveel oude bekenden (van mijn ouders) te leren kennen ook wat mensen in de mensenmassa tegen te komen die ik zelf ook goed ken. Cemal en Sariban Karakus bijvoorbeeld. Zij is mijn tantes zusje en hij mijn ooms (en vaders) neef. Ik heb ze zo’n 3 jaar niet gezien en ben blij. Hij heeft echte pretogen, een grote lachende snor en is een warme verteller.

Op de 1ste dag van de ceremonies vragen ze mij na afloop mee te gaan naar de begraafplaats nog hogerop waar mijn tantes ouders liggen begraven. Een kleine privé ceremonie zeg maar. We proppen ons in een auto (Cemal Karakus, twee zusjes van mijn tante en een dochter van een van hen) en rijden de berg op. We lopen het laatste stukje omhoog en klimmen over het muurtje van de begraafplaats. Ze gaan met hun vieren echt op bezoek bij de doden lijkt wel. De massaliteit van de eerdere ceremonie maakte indruk op mij maar de intimiteit van het moment nu is echt verstillend mooi.

Beide zusjes praten met hun ouders aan hun graven alsof ze hen horen. Een van hen heeft zand meegenomen van het graf van haar zus in Frankrijk en strooit dit beetje zand op het graf van haar moeder. Ze vertellen hen over hoe ziek hun zus Emine is in Nederland. Snikken hoezeer ze moeder en vader missen. Ze plukken wat onkruid weg van de graven. Cemal Karakus tuurt in de verte richting zijn geboortedorp Derebasi. De prachtige volle snor trilt. Ik vraag hem wat hij denkt. Hij haat het dorp zegt hij met trieste melancholische blik. Dit antwoord verrast me echt. Ik ken de warme heimweevolle verhalen over het dorp en de hang naar vroeger als die herinneringen worden opgehaald. Maar hij haat het dorp zegt hij. Hij zou nooit terug willen. Dat leven was geen leven vindt hij. Als hij denkt aan die plek en aan toen dan denkt hij aan armoede en onrecht, aan een leven waarin de sterkste zegevierde, aan een tijd waarin zijn leven niets waard was. ‘Man wat houd ik van deze man’, denk ik terwijl zijn snor recht uit het hart spreekt.

Hij is sinds kort hartpatiënt en het is erg warm daar op die begraafplaats. Ik vraag niet veel verder. Wel vraag ik hem of ik hem mag filmen voor de docu. Hij kent mijn oom en tante goed en kan hun liefde in de tijd plaatsen dat ze opgroeiden in het dorp omdat hij zelf hier is geboren en opgegroeid. Dat betekent dat hij 2 dagen langer voor mij hier in de buurt moet blijven want hij en zijn vrouw wonen in Antalya. Over 2 dagen komt de ploeg namelijk. Hij zal zijn best doen zegt hij


De laatste ceremoniedag die ik bijwoon kan ik eindelijk echt met hen samenzijn omdat ik nu even niet film. Ik voel dat het goed is dat ik de afgelopen dagen weer hier in de dorpen ben. Ik leer de mensen beter kennen en zij mij. We krijgen meer en meer een band. Toch besluit ik de laatste ceremoniedag maar niet meer bij te wonen. Over twee dagen komen Peter en Diego. Dan hoop ik dat we sommige scùnes die spontaan ontstonden toen ik alleen was weer zullen vangen en natuurlijk nog veel en veel meer moois


De begrafenis ceremonies (Mezarlik törenleri)

Na ÜrgĂŒp ga ik een paar dagen alleen naar het dorp. Zonder oma en oom. Ik slaap weer bij dezelfde mensen, SĂŒkrĂŒ amca en Safiye teyze. Ze ontvangen mij zo hartelijk dat ik het gevoel in ÜrgĂŒp te willen blijven direct kwijt ben. Hun dochter Hicran is een paar dagen weg en ik neem haar plaats in zeggen ze. Zo voel ik mij ook de komende dagen; als hun dochter.

De dag nadat ik aankom is dag 1 van de begrafenisceremonies. Alle Alevitische dorpen in de omgeving die een dode betreuren dit jaar hebben de ceremonie 1 dezer dagen. Het dorp Alayli waar ik logeer is als eerste aan de beurt. Van overal komen mensen naar dit dorp om de ceremonie bij te wonen. Echt honderden mensen. Dat is veel als je bedenkt dat dit dorpje maar zo’n 30 huisjes heeft.

De families die iemand zijn verloren zorgen dat de honderden mensen een maaltijd krijgen. Ze hebben het groots aangepakt. Grote teilen met salade, enorme potten op het vuur met lamsvlees en potten met rijst. Terwijl het eten wordt bereid ontmoeten mensen elkaar en kletsen ze bij, velen zien elkaar eens per jaar tijdens zo’n ceremonie. Niet alleen huilen maar ook lachen en roddelen. Leuk om te zien hoe mensen met elkaar omgaan. Heel familiair.

Het is een goed geoliede machine, iedereen werkt samen. 10 handen snijden salade, 6 mensen gaan rond met drinken, een paar mensen staan achter de enorme pannen op het houtvuur te roeren in het vlees of de rijst. De stoelen en tafels staan al klaar. Voor het eten wordt genuttigd begint eerst de wandeling naar de begraafplaats. De omhels en begroet stemming slaat spontaan om. Een stoet rouwende mensen loopt verdrietig richting begraafplaats. Een pittige klim in die hitte (helemaal met camera!)

Bij het graf van Hasan Canbek –de mussaib van mijn oom en tante- laat zijn vrouw haar verdriet gaan. Hatun teyze huilt en zingt haar verdriet in klaagzang aan het graf van haar bijna een jaar geleden overleden man. Velen huilen mee. De eerst zo verlaten begraafplaats is nu bomvol met mensen. Er wordt gebeden en heel veel gehuild. Haar zang gaat door merg en been. Mensen huilen om deze man persoonlijk of om een eigen geliefd persoon die ze kwijt zijn geraakt ooit. Na de ceremonie worden er zoetigheden uitgedeeld en mensen stromen weer naar beneden voor de maaltijd.

Het is best vreemd hier alleen te zijn. Nooit eerder ben ik alleen in het dorp geweest; alleen met mijn ouders of zoals laatst met oma en oom. Omdat ik overal rondloop met die enorme camera op de stang die op mijn buik rust val ik op. Mensen vragen wie ik ben, sommigen of ik van SU TV ben, anderen kijken me lang aan en proberen me thuis te brengen. Het valt me op dat niemand zich stoort aan dat ik film, iedereen vindt het prima. Ook als ze niet weten wie ik ben. Toch bijzonder als je bedenkt dat mensen op een zeer verdrietig en persoonlijk moment worden gefilmd nu. Iedereen die vraagt wie ik ben blijkt familie te zijn, van ver of dichtbij. Blijft gek dat gevoel. Als ik zeg dat ik de dochter ben van Sahverdi en MĂŒrset smelten mensen terwijl ik ze aankijk. Ik word geknuffeld en geknepen. Als ze mijn ouders bij naam niet (meer) kennen zeg ik dat ik de kleindochter ben van Abbas Topcu. Ze omhelzen en kussen.

Mensen raken hier echt aan als ze liefhebben; je wordt fijngeknepen, ze ruiken je hals als ze je wang kussen en zeggen zonder rem hele lieve dingen tegen je. Ik word van top tot teen bekeken, anekdotes komen los en mensen laten me niet meer gaan. Daar bovenop die berg in dat kleine dorpje waar ik de vorige dag alleen aankwam voel ik me die dag heel bijzonder...

Laatste avond in ÜrgĂŒp...

Vandaag even in Asmali Konak gekeken. Na 2 miljoen entree te moeten betalen mag ik vrij rondlopen. Nou ja vrij, de meeste kamers zijn op slot, stom. Van de slaapkamer van de godmother van de serie, SĂŒmbĂŒl ana, hebben ze een verkoopwinkeltje gemaakt. Ach, mooi om eens van binnen te zien zo'n villa maar ook oplichterij en onzinnig. Ik besluit me niet aan te sluiten bij de groep toeristen voor de lunch. Nee, ik ga weer veel liever naar restaurant Dimrit aan de overkant.

Gisteravond heb ik tot bijna 23uur in dat restaurant gewerkt. Nee, niet in de afwas, gewoon op mijn script... Na betalen van de rekening vroeg ik aan de gastheer of het verstandig was de wandeling van 20 minuten terug te maken. Hij bood aan me met de auto van de zaak af te zetten, een service van het restaurant als mensen te veel hebben gezopen of te bejaard zijn of zoals ik alleen EN vrouw zijn. Erg aardig, gekletst in de auto en niets hoeven betalen want service van de zaak. En me laten verzekeren dat het prima is daar de volgende dag te werken...(En nee Alle, ik werd weer niet verliefd ;-)

Ben wel verliefd op de setting en het uitzicht. Ik zit hier vanaf 12 uur en het is al 22:50. Na een half uurtje ongeveer kwamen sommigen vragen wat ik zo druk aan het doen was. Nu heb ik echt een plekje om te werken en te genieten! Intussen heb ik namelijk een eigen balkon gekregen met het prachtigste uitzicht ooit en metelektriciteitin de buurt. En komt er om de half uur iemand vragen of 'GĂŒlsah hanim' iets nodig heeft. En als ik heel lang niets bestel krijg ik een warm kopje thee van het huis. En een telefoonoplader te leen want de accu is leeg. Kon ik dit moment maar langer vasthouden.

Net met Peter Brugman gekletst over hun komst op de 9e. Vreemd hoor, straks filmen we daar waar mijn vader als kind schapen hoedde. Is toch vreemd als je erover nadenkt. En ik denk veel na over die dingen terwijl ik over mijn balkon die enorme filmdecor om me heen aanschouw.

Nu is mijn glas Raki leeg, mijn sigara böregi op en heb ik een houten kont van het zitten. MAAR IK WIL NIET WEG! Balen dat morgen alweer de laatste dag hier is. Om half 6 's avonds word ik opgehaald bij het hotel en naar ALAYLI gereden.

Het zal er druk zijn vanwege de begraafplaatsceremonies. Van overal komen mensen naar de kleine dorpjes om het graf te maken van een voor hen dierbaar persoon. Samen koken, samen huilen, samen slapen in kleine ruimtes. Ik zal de vrijheid, luxe en privacy moeten inruilen voor puurheid, liefde, nieuwe verhalen vol verdriet en humor en nieuwe bekende gezichten. Al wil ik hier niet weg, ik wil ook daar zijn. Ik neem nog 1 glas raki om het af te leren...