gulsahdogan.reismee.nl

Develi en Kayseri

Develi & Kayseri

In Develi wonen 2 broers en een zusje van mijn tante Emine: Ali, Esef en Fatma. Ali is voor onze docu interessant. Hij was namelijk de oudste thuis en naar ik hoor vroeger een strenge broer die de lakens uitdeelde thuis. Ik kan me niet herinneren hem ooit te hebben ontmoet maar iedereen die over hem spreekt noemt hem ‘despot’ wat neerkomt op dominant. Dat maakt me nog benieuwder naar hem. Ik hoop dat hij fit is en een verteller. Ik kan een goede verteller wel gebruiken in de hoofdstuk ‘lente’ in de film. Deze broer woont normaliter de grootste gedeelte van het jaar in Istanbul samen met zijn vrouw Melek. Maar zijn Melek is al jarenlang ziek en ik heb begrepen dat ze dit jaar eerder naar develi zijn gegaan omdat zij hier naar het ziekenhuis moest.

We rijden Develi binnen en willen eerst even ergens eten voor we gaan zoeken naar het adres van Ali amca. Develi staat blijkbaar bekend om een gerecht dat ‘CIVIKLI’ heet wat iets betekent als klef of drapperig. Het klinkt als iets slaps, iets vies. Het blijkt een soort Turkse pizza met stukjes vlees, niet klefs aan eigenlijk. Toch neem ik er een met kaas.

We rijden naar de wijk waar Ali amca zou moeten wonen. We stoppen bij een groenteboer die we vragen naar ‘Bekci Ali’, dus ‘Opzichter Ali’. Hij wijst ons de weg. Echt grappig (en handig) dat dat zo werkt in Turkije. Als je in de buurt bent kan je vragen naar iemand aan de hand van een bijnaam en mensen weten de weg. De bijnaam is belangrijker dan de achternaam. Stel je voor dat je in Utrecht in de wijk Witte Vrouwen vraagt naar ‘…. Gülsah’ (Vul zelf maar in! Wees aardig…) en mensen je de weg wijzen naar mijn huis. Onvoorstelbaar in deze tijd toch? We belanden na de aanwijzingen van de groenteboer in een gettowijk. We vragen nog eens naar ‘Opzichter Ali’. ‘O je bedoelt Koerd Ali’, roept een man met Kayseri accent (‘seng Kürt Ali’yi diyong!) en wijst ons de weg. Overal om ons heen armoedige vervallen huisjes. Dan middenin de getto tussen vuilnis en krotten een klein stukje groen met daarin een prachtig wit paard. Ik moet echt in mijn ogen wrijven omdat ik het niet geloof. Het lijkt een sprookje. Ik vraag of mijn oom en oma het ook zien. We rijden verder maar dat beeld blijft de hele dag bij me…

Als we aankomen bij het huis van Ali amca zie ik een bekend gezicht aan de kant van de weg zitten. Ik zeg dat ik iemand zie zitten die op mijn neef Mahsuni lijkt, de zoon van mijn oom Cemal en tante Emine. Het blijkt Esef amca, de jongere broer van mijn tante en het zorgenkindje in hun gezin. Ik herinner hem mij goed, ik was zo’n 14 toen ik hem voor het laatst zag. Hij is gehandicapt aan een arm en heeft soms waanideeën. Hij is net als mijn tante niet grijs maar sneeuwwit! Zo’n bekend gezicht onder zijn witte haar! Het streelt zijn ego dat ik hem herken, zijn ogen fonkelen van blijdschap. Hij gaat met ons mee naar het huis van zijn broer, ze blijken buren van elkaar. Niemand thuis. Hij heeft ze al een paar dagen niet gezien zegt hij.

In Develi woont ook Fatma, het veel jongere zusje van mijn tante. Ze is blijkbaar een echte nakomertje want wel 25 jaar jonger dan mijn tante. Bij Esef amca thuis bellen we haar en ik krijg haar aan de lijn. Als ik zeg dat ik de dochter van Mürset en Sahverdi ben vraagt ze of ik Gülsen of Gülsah ben. Dat ze onze namen weet verrast me echt. Ze vertelt dat ze me voor het laatst zag toen ik een heel klein meisje was en bij mijn oma woonde. Ik moet dus 2 of 3 zijn geweest. Esef amca stapt bij ons in de auto en wijst de weg. Het is aan de andere kant van de stad.

We worden allerhartelijkst ontvangen door Fatma abla, haar man en haar dochter. Haar zoon komt later ook. Ze gaan binnenkort verhuizen en hun spullen zijn daarom voor de helft ingepakt. Die nacht slapen we daar in bedden die fris voor ons worden opgemaakt, op slaapbanken in de woonkamer waar zij normaal slapen. Zij vinden wel een ander plekje zeggen ze en dulden geen tegenspraak. De volgende ochtend hoor ik dat Fatma abla niet veel herinneringen heeft aan haar zus omdat ze zoveel in leeftijd schelen. Wel kan ze me vertellen dat mijn tante haar 5 a 6 jaar geleden vertelde dat ze aan mijn oom Cemal was uitgehuwelijkt, haar was niets gevraagd toen het antwoord JA was op Cemal’s voorstel.

Toen mijn oom en tante enkele jaren geleden hier op bezoek waren liepen ze hand in hand door de wijk, iets wat Fatma abla zelf nooit zou kunnen doen zegt ze. Omdat mensen hier zo conservatief zijn, dan wordt er geroddeld. Maar mijn oom en tante trokken zich daar niets van aan lacht ze.

We rijden weer naar Ali amca’s huis maar nog steeds geen teken van leven. Fatma abla blijkt geen contact met hem te hebben. Ook een andere broer in Kayseri heeft Ali al lang niet gesproken. Er speelt hier van alles onderling… Ik laat een briefje achter op de deur. We rijden naar Kayseri, de stad waar de andere broer Ismail woont. Een man met golvend sneeuwwit haar doet open. Ik zou mijn tante’s broers en zussen waar dan ook aan hun volle bos spierwit haar kunnen herkennen. En aan dezelfde lieve ogen…

We blijven 2 nachten slapen bij deze Ismail amca, zijn grappige vrouw en zijn dochter en zoon. Zijn dochter en ik hebben een klik, kletsen urenlang en wisselen cadeautjes uit als aandenken. Ook Ismail amca kan niet heel veel vertellen over mijn tante omdat ook hij een stuk jonger is. Hij weet wel bijvoorbeeld hoe mijn oom hem eens iets wijsmaakte zodat hij eventjes alleen kon zijn met Emine om haar snel te vragen of ze hem wel wilde. Toen was ze al aan hem beloofd door haar vader. Blijkbaar wilde mijn oom wel graag weten of ze hem zag zitten.

We blijven 2 nachten omdat we tegelijkertijd ook nog steeds zoeken naar broer Ali, de oudste broer van mijn tante waar blijkbaar bijna niemand nog contact mee heeft. Het ziekenhuis in Develi blijken ze niet te zijn. Via een dochter in Duitsland komen we aan een gsmnummer. En eindelijk hebben we hem te pakken. Hij blijkt dagelijks in een ziekenhuis in Kayseri bij zijn vrouw. We maken een afspraak om ze daar te bezoeken de volgende ochtend. Dan blijken ze ook daar niet meer te zijn. Als we bellen vertelt hij dat ze die ochtend weer zijn overgeplaatst naar een ander ziekenhuis. Pfffff… wat moet dat zwaar voor ze zijn. Je wil niet weten hoe walgelijk de omstandigheden hier zijn in ziekenhuizen als je geen geld hebt. Hij vraagt ons de volgende dag thuis te komen omdat ze het weekend wordt ontslagen.

Thuis treffen we een oude slanke lange man met sneeuwwit haar en een zieke vrouw op bed met sjaals om haar hoofd geknoopt op (denk ik) Koerdische manier. Zij praat en klaagt en steunt over alle ziektes die ze heeft. Ik had nooit eerder gehoord van de ziekte Brusella, iets wat je krijgt van een bacterie in jonge witte kaas. Maar ze heeft nog tig andere kwalen. Voor een –al 30 jaar- zo zieke vrouw kijkt ze bijzonder kwiek uit haar ogen. En ze praat heel graag. Over hoe teleurgesteld ze is in haar kinderen die zelden op bezoek komen, over hoe haar jongste zoon verliefd is geworden op een slecht meisje, over dat ze hem niet meer wil kennen als zoon als hij zijn plannen haar te huwen doorzet, over hoe ondankbaar haar kinderen zijn en dat het misschien beter is als ze doodgaat en ze niemand meer tot last is. Haar klaagzang gaat nog lang door.

Tot mijn oom zegt dat hij de stad in moet om wat dingen te regelen en mijn oma meeneemt. Ik bedank hem met een blik. Hij wil mij duidelijk alleen laten met Ali amca en zijn vrouw zodat ik mijn werk kan doen en niet alle aandacht naar hem en mijn oma gaan.

Ali amca vraagt vrij snel of ik meega naar de tuin. Fijn, even alleen met hem. We gaan zitten in de schaduw tussen de walnootbomen, de fruitbomen en de bonenstekjes. Ik vertel hem over mijn film. Hij luistert niet goed maar steekt meteen van wal. Hij begint te praten en houdt niet meer op. Over hun armoedige situatie in het dorp, over het moeilijke leven vroeger, over ene Ali Yanik die wees was in het dorp en zoveel narigheid meemaakte, over van alles en nog wat. Hij loopt echt leeg lijkt wel. Om de 5 minuten trilt zijn kin en veegt hij wat tranen weg. Het verleden ontroerd hem zeer. Ik stel bijna geen vragen omdat ik doorheb dat het er allemaal uit moet, dat hij gewoon MOET praten. Zo praat hij wel 2 uur lang en luister ik naar zijn verhalen. Ze gaan bijna niet over mijn oom en tante maar zijn wel boeiend en zeggen veel over het leven vroeger in het dorp. En dus indirect ook veel over mijn oom en tante.

Als mijn oma en oom terug zijn gekomen blijkt binnen een grote pan met aardappels te zijn gekookt. Iemand moet ze pellen en met uitjes en tomatenpuree opbakken. Ik stroop mijn mouwen op. Ali amca zegt: ‘laat je oma dat doen, kom wij gaan de tuin wateren’. Ik kijk mijn oma lief aan en ga met hem mee. Arme oma. Terwijl de slang de tuin besproeit zit ik met hem op een krukje. Hij vertelt veel en uitgebreid. En mooi. Ik besluit hem niet veel te vragen en mijn vragen te bewaren voor de opnames. Wel hoor ik dat het zijn vader was die Emine aan mijn oom gaf. Hijzelf vond buurman Haydar meer geschikt. Maar zijn vader was dol op mijn oma, Cemal’s moeder. Daarom gaf hij Emine aan Cemal. Ook vertelt hij dat hij als oudste broer heel streng was en met de scepter zwaaide thuis. Wie niet luisterde kreeg klappen. Hij stond in het dorp bekend als een sterke man met wie je niet moest dollen. Zo moest je wel zijn om te overleven zegt hij.

Hij praat echt lang en veel anekdotes emotioneren hem. Deze man die al 30 jaar lang voor zijn vrouw zorgt en geen contact heeft met zijn broers en zussen in Turkije is duidelijk zo vereenzaamd dat hij honger heeft naar vertellen. Omdat hij zo vaak het huilen moet inslikken zegt hij dat hij niet mee wil doen aan latere opnames. Huilen voor de camera wil hij niet zegt hij. Ik vertel hem hoe hard ik hem nodig heb omdat de anderen van zijn generatie of zijn overleden of de herinneringen zijn verloren. Dan stemt hij na enige twijfel in. Ik hoop echt dat hij bij zijn besluit blijft en dat het goed genoeg blijft gaan met zijn vrouw. Ik hoor via via dat hij en zijn vrouw een echte Love Story hebben. Hem kan ik vragen over zijn zus maar hij is blijkbaar ook 'the man' als het gaat om Echte Liefde! Ik ben heel benieuwd. Niets leukers dan met zijn generatie over Liefde te praten.

Ik vraag of we weer langs het sprookjesachtige witte paard kunnen rijden die we 2 dagen eerder zagen. Ik moet zien of het echt was. Het sneeuwwitte paard staat er, middenin in de stad, middenin de armoe. Echt zo prachtig en bevreemdend tegelijk. Dit shot moet ergens op het einde van de film fluister ik tegen mezelf. Dit mag ik niet aan het toeval overlaten dus ik vraag mijn oom rond te vragen. Al ben ik ook bang dat het navragen het sprookje zal bederven, of zoiets. Mijn oom vraagt na aan wat mannen op straat en hoort dat het paard daar altijd staat en dat de eigenaar het zeker goed zal vinden als we het willen filmen. Ik ben gerustgesteld.

Reacties

Reacties

Mürset

Ach Gulsah, Gülom benim. Ik weet niet of het komt omdat ik zowel die mensen als die landschappen goed ken. Maar door je manier van schrijven word ik meegesleept, krijg heimwee en raak geemotioneerd . Het is net alsof ikzelf bij ben. Soms moet ik in mijn eentje hardop lachen en soms een traantje laten... Bij deze beloof ik je: Als je ooit een boek schrijft, dan zal ik het met alle plezier willen vertalen in het Turks. Als je mij goed genoeg vindt natuurlijk:)
Öptüm.
ANAN

Joop

Het gaat om 't paard, Güls, dat prachtige sneeuwwitte paard.
Veel succes met draaien.
En blijf schrijven.

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!